John zat stilletjes te mijmeren over zijn leven. Een schemerlampje verlichtte zijn melancholische gevoel. Hoe hij de liefde probeerde te leven, maar soms zo niet werd begrepen. Waar zijn zorg voor de ander vaak werd gezien als bemoeizucht. Waar zijn bescheidenheid werd gezien als zwakheid. Waar zijn nederigheid werd gezien als gebrek aan kracht. Terwijl hij nou net al die uiterlijke poeha niet nodig had. Zijn eigenwaarde was gebaseerd op wie hij was, niet op wat hij had gepresteerd of vergaard. Zijn rijkdom lag in zijn gouden hart, niet in het wereldse goud of grote woorden.
En dan de liefde. Hoe hij altijd de ander alleen maar gelukkig wilde maken, en zichzelf daar vaak voor plooide en zelfs vloeibaar maakte om de vorm maar te laten passen. Hoe hij harde woorden met begrip incasseerde, omdat hij zag dat het slechts de pijn van de ander was die hem met modder bestookte. Hoe hij de ander nooit als persoon veroordeelde maar nog altijd liefhad, ook al voelde hij zich vaak verdrietig en niet gezien voor wie hij werkelijk was. En hoe de angst om de ander geen pijn te doen hem er soms van had weerhouden om zijn hart helemaal te openen. Om helemaal zijn waarheid uit te spreken en zichzelf te kunnen zijn.
Herinneringen vlogen door zijn vermoeide hoofd. Een rivier van opgedroogde tranen stroomde door zijn hart. Hij had heimwee. Naar thuis. Naar de Liefde. De plek waar hij ooit was vertrokken om zijn aardse reis aan te vangen. Hij wilde altijd die hemel hier brengen. Die liefde leven. Het was hem niet altijd gegeven. Zeker, er waren momenten van intens geluk, van een hemelse vreugde. Toch was het er vaak niet. Voelde hij die gouden zon niet schijnen in zijn hart. Het stemde hem verdrietig.
Toen gebeurde het. Zijn engel verscheen in een gouden licht. ‘Kom John, het is je tijd. Je hebt alles gedaan wat je hier kwam doen. Alles ervaren wat je wilde meemaken. Het is goed zo. Je mag nu rusten.’ Een traan rolde langs zijn gerimpelde wang toen hij de engel haar hand vastpakte. Sinds lange tijd voelde hij weer die vrede en vreugde. Hij ging terug naar huis. Zijn thuis. De Liefde waar hij zo naar verlangde…